
Spreekwoorden: (1914)
Iemand iets op zijn brood (of zijn boterham) gevend.w.z. iemand iets verwijten; iemand de schuld geven van iets; eig. hem iets te slikken geven, dat niet lekker is (vgl. een bittere pil). De uitdr. komt in de Middeleeuwen voor in Des Coninx Summe, bl. 159: Ic salt hem noch op sijn broot legghen (bet...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand iets op zijn brood (of zijn boterham) gevend.w.z. iemand iets verwijten; iemand de schuld geven van iets; eig. hem iets te slikken geven, dat niet lekker is (vgl. een bittere pil). De uitdr. komt in de Middeleeuwen voor in Des Coninx Summe, bl. 159: Ic salt hem noch op sijn broot legghen (bet...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.